Onder branding

Ik was schaduw in een perziken zon

sleepte stenen weg uit diep verregend dal, vlak

voor dit land zou overstromen. Gras groen

 

met ons huis in golven tot tien meter hoog.

Eksters mogen nooit tot maanvissen evolueren

indien ontstaan in diepte, leken wij op orka’s

 

met een thuis in zee en nattigheid

zat vitamine, vis heb ik gegeten

honger naar overspoelde weiden rest.

 

Ik klampte me vast aan meerkoeten die

mijn koortsnachten met leven vulden

aan ganzen die samen een reiger

 

verjoegen tussen riet en bloemstruiken.

In maartse stralen na lang, violet

duister toog ik naar buiten en vergat de

 

schemering over kuifeenden en klaprozen

met mensen die probeerden de gevlekte

orchis hier terug te halen. Nu verzilten

 

schaatsenrijders en zwemmen

kabeljauwen ons tuinhek binnen

ver boven me nog wat licht met zuurstof.

 

Is er een land dat ons leven nog vermoedt

en ons uit brakwater op wil hengelen? Als ik

me in meren spiegelde, werd ik zelf

 

ongemerkt dat silhouet in  b l u b b e r –

Schemering in landschap met meren, riet en kale bomen

Reacties zijn gesloten.