Steeds geweifel, dan gaat hij erin
schoongeschrobd met kokend water
een slaapplaats voor in de winter
nieuw leven borrelt in knoppen
macho die uren tweetonig zingt
en als een straaljager aansjeest
dan hakt als bezetene of specht
snoept uit vogelpindakaaspot
op tijd voor ei na weken vorst
gaat mevrouw voortdurend op
avontuur terwijl ze haar kast vol
mos, gepikt uit merelnest, legt
schapenwol bijeen geplukt
het papiervisje over de vloer
zal ik voor de mezen gooien
voor pluis is het nu te laat
moeder mijmert al lang
niet meer als de kindjes aan
elkaars penpinnetjes pikken
Jongen hongerig uitgerookt
tijdens barbecue steken trechters
steeds hoger de lucht in
mama graaft diep naar poep
of dood kleintje. Dit lijkt op mijn
nachtmerrie met wurmen rechtop
er groeit vanzelf iets moois uit
als je er krioelbeesten in propt
zat eikenprocessierupsen hier
jong meesspul pikt, schreeuwt
tijgert en wroet de nacht door
Meesmoe tolt om van slaap
vlucht naar wankele nestrand
Koolmeespaar rust uit op het hek
tijdens koortsachtige jacht op
eten. Een doet hongerig jong na
kijkt partner aan, die dit spiegelt
Kuuks kletsen en poetsen samen
vers ontkiemde blauwe veertjes
ouders doen voor hoe je uit-
vliegt. Uren later: fladder, weg!