De godverlaten atmosferische rivier
boven verzopen gletsjertehuis
met verboden paden vol onbegaanbare
rotsblokken. Broze hoop als bij mij
de nacht nog wat licht geeft, zo
ver in het westen zie jij dat niet.
Regen en bergen beperken elk zicht
op een pad uit deze ijzige hoogten.
Je app komt niet aan, je telefoon kan
alleen losse klanken van oerlettergrepen
doorseinen en ik bid dat je levend
uit de sneeuwvelden met een dertig
meter diep hol als fundament komt.
Als ik bid geeft God een antwoord
de zomerstorm met regen buigt af
naar het zuiden, de zon komt half 4 op.
Zestien uur moet je lopen zonder
rust, daar je anders bevriest, met honger
en wind langs steile regenhellingen
half verdwaald. In de kloof pluk ik je weg
van doorweekte granietwanden. Je rilt.
