De eerste merels fluiten kruiden moed in langs de rivier,
een zweem van schoon. Als je niet verder ruikt, gaat het nog,
tot je de snelweg hoort en ineens die gele
kentekenplaat met grote haast langs je schiet.
Je stopt achter het rokend stuk blik voor rood licht.
De volgende lichting onbelaste CO2 met benzeen
spuit de dampkring binnen, stug op zoek naar de
onzichtbaar verziekte cellen van je longblaasjes.
Na deze dagelijks binnengespoten gifinjectie klim je
in de lichtste versnelling naar een groen stemlokaal.
Onze rode potloden zijn dit jaar nog niet
platgewalst door alternatiefrechtse bulldozers.
